02-04-2012 - Kitesurfen, Nieuws

Waar moet je wanneer zijn voor het juiste tij, wind en golven? Deel 2

Om het tij beter te begrijpen, vroegen we Marc Philippart, werkzaam bij het watermanagementcentrum van Rijkswaterstaat, om uitleg:

Door: Milo Extercatte met medewerking van: Kitesurf.nl voor de praktische tips en Rijkswaterstaat (RWS) voor de achtergrondinformatie over eb en vloed

Heb je deel 1 van deze serie nog niet gelezen? Check die dan eerst door hier te klikken!

Hoe zit het nu precies met getij, eb en vloed? Het getij is de beweging van het zeewater, door de aantrekking van de maan en de zon. Omdat de hemellichamen ook om elkaar heen draaien ontstaat er een verhoging van waterstand aan zowel de maankant als aan de andere kant van de aarde. Door de baan van de maan om de aarde blijft de schijnbare positie van de maan ten opzichte van de zon per dag zo’n vijftig minuten achter. Er zijn daardoor twee hoogwaters en twee laagwaters per ‘maan-dag’ van 24 uur en 50 minuten. De gemiddelde duur van een getijcyclus is dus geen 12 uur, maar 12 uur en 25 minuten. De maan is weliswaar veel minder zwaar dan de zon, maar omdat hij dichterbij staat is het effect zo’n vier keer groter dan in het geval van de zon. Getij bestaat uit verandering van waterstand (verticaal getij) en getijstroom (horizontaal getij).

Vloed is opkomend tij, de periode van het stijgen van het water, totdat het hoog water is. Eb is afgaand tij, de periode van het aflopen van het water, totdat het laag water is. De vloedstroom gaat aan onze kust richting het noordoosten en de ebstroom richting het zuidwesten.


Bron: RWS
Noordzeestromen: Op de kaart is te zien hoe het getij de Noordzee binnenstroomt en deze langs de Noorse kust weer verlaat.


Waar ontstaat het tij? Op het zuidelijke halfrond ligt de oorsprong van onze getijbeweging. Daar kan het getij ongestoord meedraaien met de maan. De getijgolf die hier wordt opgewekt beweegt zich door de Atlantische Oceaan naar het noorden en op deze reis wordt hij op verschillende manieren vervormd door de structuur van de oceaan. Na twee etmalen arriveert de getijgolf in de Noordzee.

Het getij komt uit twee verschillende richtingen de Noordzee binnen: vanuit het zuiden via Het Kanaal en vanuit het noorden langs de Schotse kust. De getijgolf verlaat de Noordzee weer langs de Noorse kust. Dit tegen de klok in ronddraaien van het getij heeft te maken met de draaiing van de aarde.


Springtij valt langs de Nederlandse kust twee dagen na nieuwe en volle maan, dus eens in de twee weken. Doodtij is twee dagen na halve maan (ofwel eerste kwartier en laatste kwartier).


Wat zijn springtij en doodtij? Bij springtij zijn de getijden op hun hoogst. Dat is wanneer de zon en de maan in dezelfde richting kracht uitoefenen op de aarde. Bij doodtij is het verschil tussen laag- en hoogwater minimaal. Dat is wanneer de zon en de maan haaks op elkaar staan. De sterkte van het tij verschilt in tijd en locatie: het verschil tussen eb en vloed varieert in Nederland van vijf meter bij Bath en neemt af tot 1,5 meter in Den Helder. Het neemt daarna weer toe tot drie meter in Nieuwe Statenzijl.

Hoe zit het precies met de stroming en de kentering van het tij? Als kiteboarder heb je het minste last van de stroming als de wind en het tij in tegengestelde richting gaan. Wanneer het tij afgaand is, is na de ‘kentering’ van het tij. De kentering is enkele uren na hoog water, op dat moment is er zelfs even helemaal geen stroming.


Bron: RWS Waterstand, stroomsnelheid en -richting in Scheveningen op 7 augustus 2011: Rond negen uur/half tien is het hoog water, de stroomsnelheid is dan noordoost (45). Rond 14.30 uur vindt de kentering plaats, dan is de stroomsnelheid het laagst en verandert de richting van een vloedstroom naar een ebstroom richting zuidwest (225). Heel duidelijk is te zien dat de stroming met vloed groter is dan bij eb. Dit is een normaal verschijnsel dat nog eens wordt versterkt door de wind uit het zuidwesten.


Elke kitespot is anders
Als het perfecte omstandigheden zijn in Wijk aan Zee kan het langs de Belgische kust slecht zijn, of andersom. Waar de wind op de ene spot precies ‘side-shore’ is, kan deze op een spot in de buurt wel net aflandig zijn. Ook de invloed van het tij is op elke plek weer anders. Zo hebben IJmuiden en Wijk aan Zee door invloed van het lange havenhoofd minder last van het tij en andere stromingen. Op het IJsselmeer heb je helemaal geen invloed van het tij en bij Katwijk zijn er zandbanken waar je rekening mee moet houden.

Ook kunnen in de loop van de tijd situaties veranderen die invloed hebben op de (tij)stroming, zoals een veranderende bodemligging of een nieuwe strekdam, veranderingen in het weer of de uitstroom van rivieren. Een duidelijk voorbeeld is het project van de Zandmotor. De Zandmotor zal invloed hebben op de golfslag en de stroming bij de kust. Maar hier lopen soms plaatselijke, sterke en grotendeels nog onbekende stromingen. Daarom worden maatregelen getroffen om de veiligheid van recreanten en de recreatievaart en scheepvaart te bewaken.

Het is dus altijd van belang om, voordat je het water op gaat bij een nieuwe spot, aan de ‘locals’ te vragen hoe de omstandigheden zijn. Wanneer is er veel stroming? Alleen door tij of ook door bijvoorbeeld muistromen veroorzaakt door zandbanken of obstakels onder water? Waar moet je verder op letten? Hebben ze een reddingsboot in de buurt?

Ten slotte nog een aantal websites waarop alle info dagelijks geüpdatet te vinden is:
www.windguru.com
www.windfinder.com
www.rws.nl

 van